- VERKLARING OVER HET MONETAIR BELEID
PERSCONFERENTIE
Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB
Frankfurt am Main, 14 september 2023
Goedemiddag, de vicepresident en ik heten u welkom bij onze persconferentie.
De inflatie loopt verder terug, maar de verwachting is nog steeds dat ze te lang te hoog blijft. We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie tijdig terugkeert naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn. Om de voortgang richting onze doelstelling te versterken heeft de Raad van Bestuur vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verhogen.
De renteverhoging van vandaag vloeit voort uit onze beoordeling van de inflatievooruitzichten in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. In de macro-economische projecties voor het eurogebied van september voorzien medewerkers van de ECB een gemiddelde inflatie van 5,6% in 2023, 3,2% in 2024 en 2,1% in 2025. Dit betekent een opwaartse bijstelling voor 2023 en 2024 en een neerwaartse bijstelling voor 2025. De opwaartse bijstelling voor 2023 en 2024 heeft hoofdzakelijk te maken met een hoger pad voor de energieprijzen. De onderliggende prijsdruk blijft hoog, hoewel de meeste indicatoren nu een afname laten zien. De medewerkers van de ECB hebben de projecties voor het pad van de inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen licht neerwaarts bijgesteld, naar een gemiddelde van 5,1% in 2023, 2,9% in 2024 en 2,2% in 2025. Onze eerdere renteverhogingen blijven krachtig doorwerken. De financieringsvoorwaarden zijn nog krapper geworden en temperen de vraag steeds meer, wat een belangrijke factor is in het terugbrengen van de inflatie naar het doel. Gezien het toenemende effect van onze verkrapping op de binnenlandse vraag en de afzwakking van de internationale handel, hebben de medewerkers van de ECB hun economische groeiprognoses aanzienlijk neerwaarts bijgesteld. Ze verwachten nu dat de economie in het eurogebied met 0,7% groeit in 2023, met 1,0% in 2024 en met 1,5% in 2025.
Op basis van onze huidige beoordeling zijn we van mening dat de basisrentetarieven van de ECB een niveau bereikt hebben dat, indien aangehouden voor een voldoende lange periode, een substantiële bijdrage gaat leveren aan de tijdige terugkeer van de inflatie naar onze doelstelling. Met onze toekomstige besluiten zullen we ervoor zorgen dat de basisrentetarieven van de ECB zo lang als nodig worden vastgesteld op een niveau dat restrictief genoeg is. We blijven een op data gebaseerde benadering volgen om het passende niveau en de duur van de verkrapping te bepalen. Onze rentebesluiten zullen met name gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie.
De vandaag genomen besluiten worden uiteengezet in een persbericht op onze website.
Ik zal nu nader ingaan op onze kijk op de ontwikkeling van de economie en de inflatie en vervolgens onze beoordeling van de financiële en monetaire omstandigheden toelichten.
Economische bedrijvigheid
De economische bedrijvigheid blijft de komende maanden waarschijnlijk gematigd. De bedrijvigheid is in de eerste helft van het jaar grotendeels onveranderd gebleven en recente indicatoren duiden erop dat deze ook in het derde kwartaal zwak is geweest. Een lagere vraag naar uitvoer van het eurogebied en het effect van de krappe financieringsvoorwaarden drukken de groei, onder andere door lagere investeringen in woningen en bedrijven. De bedrijvigheid in de dienstensector, die tot nu toe veerkrachtig was geweest, zwakt nu ook af. Op termijn zal de economische groei weer doorzetten, aangezien de verwachting is dat de reële inkomens gaan stijgen, geschraagd door een dalende inflatie, stijgende lonen en een sterke arbeidsmarkt, en dit zal de consumptieve bestedingen ondersteunen.
De arbeidsmarkt is tot dusverre veerkrachtig gebleven ondanks de vertraging van de economie. De werkloosheidsgraad bleef in juli op het historisch lage niveau van 6,4%. De werkgelegenheid nam in het tweede kwartaal met 0,2% toe, maar de kracht van de groei neemt af. Ook in de dienstensector, de voornaamste aanjager van de werkgelegenheidsgroei sinds medio 2022, komen er nu minder banen bij.
Naarmate de energiecrisis wegebt, moeten de regeringen de bijbehorende steunmaatregelen blijven afbouwen. Dat is cruciaal om te voorkomen dat de inflatiedruk op middellange termijn toeneemt, wat anders een nog krachtiger monetairbeleidsreactie zou vereisen. Het begrotingsbeleid moet erop gericht zijn onze economie productiever te maken en de hoge overheidsschuld geleidelijk aan te verminderen. Maatregelen om de aanbodcapaciteit van het eurogebied te vergroten – die kracht zouden worden bijgezet door de volledige uitvoering van het Next Generation EU-programma – kunnen de prijsdruk op middellange termijn verminderen en tegelijk bijdragen aan de groene transitie. De hervorming van het EU-kader voor economische governance moet voor het einde van dit jaar worden afgerond en de vooruitgang op weg naar een kapitaalmarktenunie moet versneld worden.
Inflatie
De inflatie daalde tot 5,3% in juli, maar is volgens de flashraming van Eurostat in augustus op dat peil gebleven. De daling is onderbroken omdat de energieprijzen ten opzichte van juli zijn gestegen. De voedselprijsinflatie is teruggelopen ten opzichte van de piek in maart, maar bedroeg in augustus nog altijd bijna 10%. In de komende maanden verdwijnen de scherpe prijsstijgingen van het najaar van 2022 uit de jaarcijfers, wat een neerwaarts effect op de inflatie zal hebben.
De inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen is afgenomen van 5,5% in juli tot 5,3% in augustus. De goedereninflatie is teruggelopen tot 4,8% in augustus, tegen 5,0% in juli en 5,5% in juni, als gevolg van betere aanbodvoorwaarden, eerdere dalingen van de energieprijzen, afnemende prijsdruk in de vroegere stadia van de productieketen en zwakkere vraag. De diensteninflatie is licht afgenomen tot 5,5%, maar blijft hoog onder invloed van aanzienlijke uitgaven voor vakanties en reizen en de sterke loongroei. Het jaarlijkse groeitempo van de loonsom per werknemer bleef in het tweede kwartaal van het jaar stabiel op 5,5%. De bijdrage van de arbeidskosten aan de jaarlijkse binnenlandse inflatie is in het tweede kwartaal groter geworden, deels als gevolg van de zwakkere productiviteit, terwijl de bijdrage van de winsten voor het eerst sinds begin 2022 is teruggelopen.
De meeste maatstaven van de onderliggende inflatie beginnen af te nemen omdat vraag en aanbod meer in overeenstemming zijn en de bijdrage van eerdere energieprijsverhogingen kleiner wordt. Tegelijkertijd blijft de binnenlandse prijsdruk hoog.
De meeste maatstaven voor de inflatieverwachtingen op langere termijn staan momenteel op ongeveer 2%. Sommige indicatoren zijn echter toegenomen en moeten nauwlettend in de gaten worden gehouden.
Beoordeling van risico's
De risico’s voor de economische groei zijn neerwaarts gericht. De groei kan vertragen als de effecten van het monetair beleid sterker zijn dan verwacht, of als de wereldeconomie verzwakt, bijvoorbeeld als gevolg van een verdere vertraging in China. Omgekeerd kan de groei hoger uitvallen dan verwacht als burgers en bedrijven meer vertrouwen krijgen en meer gaan uitgeven door de sterke arbeidsmarkt, stijgende reële inkomens en afnemende onzekerheid.
Tot de opwaartse inflatierisico’s behoort mogelijke nieuwe opwaartse druk op de kosten van energie en voeding. Ongunstige weersomstandigheden, en meer in het algemeen de zich ontvouwende klimaatcrisis, kunnen de voedselprijzen sterker opdrijven dan verwacht. Een blijvende toename van de inflatieverwachtingen boven onze doelstelling of hoger dan verwachte loonstijgingen en winstmarges kunnen de inflatie eveneens verder doen stijgen, ook op de middellange termijn. Een zwakkere vraag – bijvoorbeeld als gevolg van een sterkere transmissie van het monetair beleid of een verslechtering van de economische omgeving buiten het eurogebied – zou daarentegen leiden tot lagere prijsdruk, vooral op middellange termijn.
Financiële en monetaire omstandigheden
Onze verkrapping van het monetair beleid blijft krachtig doorwerken in de ruimere financieringsvoorwaarden. De financiering voor banken is opnieuw duurder geworden, aangezien spaarders kortlopende deposito’s vervangen door termijndeposito’s, die meer rente opleveren, en omdat de gerichte langerlopende herfinancieringstransacties van de ECB worden uitgefaseerd. De gemiddelde rentetarieven voor bedrijfskredieten en hypotheken zijn in juli verder gestegen, tot respectievelijk 4,9% en 3,8%.
De kredietgroei is verder verzwakt. De bedrijfskredieten zijn in juli met 2,2% op jaarbasis toegenomen, tegen 3,0% in juni. Ook de groei van de leningen aan huishoudens is afgenomen, van 1,7% in juni tot 1,3%. Jaar-op-jaar is de kredietverlening aan huishoudens op basis van gegevens voor de laatste drie maanden met 0,8% gedaald, de sterkste inkrimping sinds de invoering van de euro. Vanwege de zwakke kredietverlening en de afname van de balans van het Eurosysteem is de twaalfmaands groei van het ruime monetaire aggregaat M3 afgenomen van 0,6% in juni tot een historisch dieptepunt van ‑0,4% in juli. Op jaarbasis is M3 de afgelopen drie maanden 1,5% kleiner geworden.
Conclusie
De inflatie loopt verder terug, maar de verwachting is nog steeds dat ze te lang te hoog blijft. We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie tijdig terugkeert naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn. Om de voortgang richting onze doelstelling te versterken heeft de Raad van Bestuur vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verhogen. Op basis van onze huidige beoordeling zijn we van mening dat de basisrentetarieven van de ECB een niveau bereikt hebben dat, indien aangehouden voor een voldoende lange periode, een substantiële bijdrage gaat leveren aan de tijdige terugkeer van de inflatie naar onze doelstelling. Met onze toekomstige besluiten zullen we ervoor zorgen dat de basisrentetarieven van de ECB zo lang als nodig worden vastgesteld op een niveau dat restrictief genoeg is. We blijven een op data gebaseerde benadering volgen om het passende niveau en de duur van de verkrapping te bepalen.
We staan in elk geval klaar om alle instrumenten binnen ons mandaat aan te passen om ervoor te zorgen dat de inflatie terugkeert naar onze doelstelling op middellange termijn en om de soepele transmissie van het monetair beleid te handhaven.
We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.
Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- [email protected]
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media